Duurzaam inzetbaar betekent dat medewerkers doorlopend in hun arbeidsleven over mogelijkheden beschikken om nu en in de toekomst met behoud van gezondheid en welzijn te blijven werken. Er is nog geen allesomvattende maat om duurzame inzetbaarheid te meten. Duurzame inzetbaarheid wordt vaak gemeten in de vorm van werkvermogen, ziekteverzuim, productiviteitsverlies op het werk, arbeidsparticipatie of het verloop onder medewerkers.
Goed werknemer- en werkgeverschap
Omdat duurzame inzetbaarheid door allerlei zaken wordt bepaald dient de aanpak zich op meerdere factoren te richten, met oog voor zowel de leefstijl en gezondheid als voor een gunstige werkomgeving. Een goede samenwerking tussen medewerker en leidinggevende is daarbij van groot belang. Duurzame inzetbaarheid vereist zowel goed werknemer- als goed werkgeverschap. Goed werknemerschap benadrukt de verantwoordelijkheid van de werknemer om kennis en vaardigheden op peil te houden zodat ook op langere termijn de toegevoegde waarde voor de organisatie blijft bestaan. Hiervoor zijn een positieve instelling en motivatie ten aanzien van leren, ontwikkelen en werk van belang. De werkgever dient voorwaarden te scheppen voor de werknemer om deze kennis en vaardigheden te ontwikkelen. Hierbij is een goede fysieke en sociale werkomgeving van belang.
Wettelijke bepalingen
De Arbowet bevat verplichtingen die voor duurzame inzetbaarheid relevant zijn. Zo moet de werkgever op grond van de Arbowet en het Arbobesluit:
Zelf aan de slag
Er is geen standaardrecept om tot duurzame inzetbaarheid te komen. Een eerste stap is inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s voor duurzame inzetbaarheid voor de specifieke organisatie. Hulpmiddelen zijn te vinden in de RI&E, Cao, Arboportaal, AWVN en het Ministerie.