Het ondernemersvertrouwen is in het tweede kwartaal van 2025 opnieuw gedaald, tot -7,5. In de industrie daalde het vertrouwen zelfs naar -8,6. Personeelstekort blijft de grootste belemmering, al neemt het tekort iets af. Dat blijkt uit de Conjunctuurenquête Nederland (COEN), uitgevoerd door CBS, KVK, EIB, MKB-Nederland en VNO-NCW.
Voor het tweede kwartaal van 2025 verwachten ondernemers een bescheiden toename in omzet en orderontvangsten. De investeringsbereidheid blijft echter achter. Vooral in de industrie en bouwnijverheid zijn de verwachtingen op dit vlak afgezwakt.
Export blijft positief punt te midden van onzekerheid
Ondanks de toenemende onzekerheid rondom de internationale handel blijven exporterende bedrijven optimistisch over hun buitenlandse omzet. Met name in de industrie en groothandel worden duidelijke verbeteringen waargenomen. Dit positieve beeld staat in contrast met de verslechterde blik op de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven.
Personeelstekort nog steeds knelpunt, maar iets minder nijpend
Een tekort aan arbeidskrachten blijft de meest genoemde belemmering voor ondernemers. Toch is er een lichte daling zichtbaar: waar begin dit jaar nog 36% van de bedrijven aangaf hiermee te kampen, is dat nu 34%. In de sector vervoer en opslag ligt dit percentage met bijna 50% nog altijd aanzienlijk hoger dan gemiddeld.
Ondernemersvertrouwen blijft laag, regionale en sectorale verschillen groot
Het ondernemersvertrouwen blijft negatief en noteert inmiddels voor het veertiende kwartaal op rij een daling. De verschillen tussen sectoren en regio’s zijn echter aanzienlijk. Zo kende Friesland de sterkste terugval, terwijl Zeeland juist een duidelijke stijging liet zien. Op sectorniveau verbeterde het vertrouwen in de informatie- en communicatiesector, maar daalde het fors in zowel de groothandel als de zakelijke dienstverlening.
Toenemende onzekerheid binnen de industrie
Sinds 2022 geven ondernemers bij hun beoordeling van het economisch klimaat ook aan in hoeverre zij de toekomstige ontwikkelingen voorspelbaar achten—variërend van (redelijk) gemakkelijk tot (redelijk) moeilijk. Deze antwoorden worden gewogen samengevoegd in een zogenoemde onzekerheidsindicator. Een positief saldo duidt op een hoge mate van onzekerheid, terwijl een negatief saldo juist op lage onzekerheid wijst.
Aan het begin van het tweede kwartaal van 2025 blijkt uit deze indicator dat de onzekerheid in de industrie voor het tweede opeenvolgende kwartaal is toegenomen. Met een saldo van ruim 27 procent is dit het hoogste niveau sinds het begin van de metingen in 2022, en ligt het boven het gemiddelde van 25 procent. Ook binnen de handel nam de onzekerheid toe, al bleef het saldo daar met 17 procent aanzienlijk lager dan in de industrie. In de dienstensector is sprake van een lichte stijging: daar ligt het saldo met 6 procent nog altijd relatief laag.
Afname in vertrouwen over internationale concurrentiekracht
Exporterende bedrijven beoordelen hun internationale concurrentiepositie in veel sectoren overwegend negatief. Deze beoordeling is gebaseerd op het gemiddelde oordeel over hun positie binnen én buiten de Europese Unie. Alleen in de sectoren groothandel en handelsbemiddeling, evenals informatie en communicatie, overheerst nog een positief beeld.
In de industrie is het saldo ten aanzien van de concurrentiepositie gedaald. Die daling is vooral toe te schrijven aan een verslechterde inschatting van de concurrentiekracht buiten de EU. Ook in de zakelijke dienstverlening is het vertrouwen afgenomen: daar is het saldo verschoven van positief naar vrijwel neutraal. Het meest somber zijn exporterende bedrijven in de sector vervoer en opslag, waar het negatieve sentiment het sterkst naar voren komt.