In 2030 moet de nationale uitstoot van broeikasgassen (CO2) met 49% zijn teruggedrongen ten opzichte van de situatie in 1990. Dit betekent dat we ook als rubber- en kunststofindustrie aan de slag moeten. Om te onderzoeken welke inbreng geleverd kan worden, is een overlegstructuur opgezet met vijf sectoren: industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving, elektriciteit en landbouw. De rubber- en kunststofindustrie is ingedeeld in de sector industrie.
Per sector zijn werkgroepen vastgesteld en de NRK praat mee aan de Industrietafel ‘25% Transitie en Opbouw’. Hiertoe behoren alle industriepartijen die gezamenlijk circa 25% van de CO2-uitstoot veroorzaken. De vaart is er gelijk goed ingezet.

Na een aantal bijeenkomsten van de werkgroep is duidelijk dat:
- Het ministerie wil bij de bedrijven en de branches zo snel mogelijk projectplannen ophalen die leiden tot een grote CO2-reductie. Voor de NRK zijn vooral algemene maatregelen relevant, zoals een CO2-reductie op stoom, warmte, warmtekracht en elektrificeren. De NRK heeft een eerste inventarisatie gemaakt.
- Het ministerie wil voorstellen ontvangen over het instrumentarium dat nodig is om bedrijven de noodzakelijke investeringen te laten doen. De NRK heeft inbreng in drie werkgroepen: energie-efficiency, elektrificatie en (plastic) recycling, zowel mechanisch als chemisch.
- Omdat er voor het Klimaatakkoord van Parijs gerekend wordt met de CO2-reductie die het land als geheel scoort, geldt voor de industrie alleen de CO2-reductie in het bedrijf. Ook wel CO2-reductie uit de schoorsteen genoemd.
- De industrie, en zeker ook de NRK, pleit ervoor dat ook twee andere bronnen meetellen voor de CO2-reductie:
- de inzet van biomassa of recyclaat in plaats van virgin grondstof
- CO2- oftewel energiezuinige producten.
Partijen steunen deze logica en er wordt op hoog niveau (ministerie - VNO-NCW) aan gewerkt.
Waar liggen voor de rubber- en kunststofindustrie de mogelijkheden?
CO2-uitstoot verlagen in proces
Als alleen de CO2-uitstoot telt, dan moeten alle bedrijven tot 2030 circa 4% CO2 per jaar besparen in hun productie. Dat betekent grofweg een besparing van meer dan 4% energie en dat is twee keer zoveel als de MJA-afspraak. Om dat te bereiken, is het zaak om grootschalig te kijken naar de inzet van duurzame energie.
Projecten proces-efficiency kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Grootschalige inkoop van wind, water, zonne-energie, aanleg van zonnepanelen op eigen dak (SDE), (gezamenlijk) aanschaf (deel van een) windmolen.
- Elektrificeren van het machinepark.
- Energie via warmtepomp of regionaal warmtenet.
- Gebruik van elektriciteit of biodiesel voor extern transport.
Op brancheniveau zijn er mogelijkheden in de vorm van:
- Een energienetwerk om slimme oplossingen van bedrijven te delen en op te schalen.
- Het invoeren van een openbaar register waarin bedrijven gecontroleerd aantonen dat zij voldoen aan de erkende energiebesparende maatregelen (= CO2-reductie).
- Invoeren van een CO2-emissiehandel voor mkb-bedrijven (à la ETS).
CO2-uitstoot verlagen in ketenprojecten
Met de inzet van recyclaat of biomassa wordt voorkomen dat het materiaal in een afvalverbrandingsinstallatie wordt verbrand, en dus CO2 uitstoot. Voor CO2-reductie is het belangrijk om niet naar alle spelers afzonderlijk kijken, maar naar de keten als geheel.
- De inzet van recyclaat en biomassa (als drop-in in de kraker of als biobased polymeer) bespaart dus op CO2-uitstoot.
- Dat geldt ook voor producten waarin minder materiaal zit (more with less) en die dus op de GER-inhoud van het product besparen, ongeacht het materiaal.
Tenslotte
NRK bedrijven zijn enabler en toeleverancier. Zij maken energiezuinige producten die tijdens hun levensfase veel energie, dus CO2, besparen. Denk bijvoorbeeld aan kunststof bouwisolatie of PA6 kabelschijven. Maar ook verpakkingen voorkomen het weggooien van voedsel en andere producten. Op het moment dat 100% van de productie ook geconsumeerd wordt, dan is sprake van een minimale CO2-uitstoot. De ketenprojecten waarin NRK-leden bijdragen aan efficiency in de keten, leveren veel CO2-reductie op. Die winst hoort niet alleen bij de klanten te liggen, maar komt deels ook toe aan de NRK-bedrijven.